Er kunnen twee voorname groepen antibiotica worden genoemd: de bactericide of bacteriedodende, en de bacteriostatische of bacterieremmende, welke de groei voorkomen. Voor een bactericide werking (zoals onder andere. bij penicillinen het geval is) is groei in sommige gevallen nodig. Dit soort middelen kunnen, theoretisch gezien, beter niet worden gecombineerd met een antibioticum uit de bacteriostatische groep (zoals bijvoorbeeld doxycycline).
Het eerste antibioticum was de stof penicilline. Deze werd in het jaar 1928 ontdekt door Alexander Fleming als de werkzame stof die af werd gescheiden door een bepaalde soort penseelschimmel, Penicillium notatum. Pas dertien jaren later verschenen de eerste publicaties die van toepassing waren op mensen. Het streptomycine kwam hier evenals nog allerlei afgeleide middelen bij. De ontdekking van antibiotica betekende een doorbraak in de bestrijding van ziekteverwekkende bacteriën.
Door antibiotica te gebruik kan men te maken krijgen met resistenties. Dit wil zeggen dat de bacteriën minder gevoelig zijn geworden voor een bepaald middel. Resistenties treden met name op als er veel bacteriën met een bepaald middel in contact komen en vooral als dit middel niet voldoende hoog gedoseerd is of als het antibioticum niet voldoende op de plaats van de infectie aan is gekomen.
Een aantal micro-organismen kunnen resistent worden ondanks de blootstelling aan effectieve concentraties van een geschikt antibioticum, immers bij een te korte duur van een behandeling. Het grootste deel van alle infecties zijn met een kortdurende behandeling prima te bestrijden.
De geneeskunde van tegenwoordig is in de loop van de tijd alsmaar terughoudender geworden met het voorschrijven van antibiotica zonder een ernstige noodzaak, om zo het risico op het ontstaan van resistenties aanzienlijk kleiner te maken.
Dit wil echter niet zeggen dat...
Op de eerste plaats kunnen bepaalde medicijnen de afbraak van de alcohol in het lichaam vertragen....