Dan laat men de druk in de ballon geleidelijk dalen door een ventieltje een beetje te openen. Op een bepaald moment is de systolische bloeddruk hoger dan de druk in de ballon, zodat de slagader in de arm bij elke hartslag even een beetje bloed doorlaat. Dit kan men merken doordat men via een, boven de slagader geplaatste stethoscoop, geluiden te beluisteren en elke keer dat de slagader weer dichtklapt, de Korotkoff-tonen kan horen. De op dit punt af te lezen waarde van de manometer wordt geregistreerd en betreft de bovendruk. Wanneer men dan de druk verder laat dalen dan verdwijnen de tonen weer zodra de slagader voor de duur van heel cyclus openblijft. Op dat moment leest men de onderdruk af. Deze manier van meten is door Riva-Rocci ontdekt en de bloeddruk wordt daarom nog met de letters RR *afgekort.
De* bloeddruk wordt als hoog aangemerkt als de bovendruk hoger is dan 140 mm Hg, of wanneer de onderdruk hoger is dan 90 mm Hg, en moet dan met medicijnen behandeld worden. Voor mensen met diabetes en nierziekten gelden de waardes 130/80 mm Hg. Samen met een aantal andere factoren zoals onder andere de leeftijd, het geslacht, het glucosegehalte, het cholesterolwaarden, de familieanamnese, de voeding en de lichamelijke activiteit wordt een risicoprofiel opgesteld.
De diagnose hoge bloeddruk moet gebaseerd zijn op meerdere metingen van de bloeddruk. Elke keer wordt twee keer gemeten aan dezelfde arm, met één of twee minuten tussentijd, de gemiddelde waarde geldt hierbij.