Bij veneuze trombose zijn vooral de trombosebenen het duidelijkste symptoom. De trombose kan in het bovenbeen en in het onderbeen ontstaan. Het duidelijkste symptoom is de pijn die de trombose veroorzaakt. Je kunt niet meer op het been staan, het bewegen van het been en het buigen van het been gaat moeilijk. In het been ontstaat een zwelling, de huid gaat strak staan en het been voelt warm aan. Soms kunnen er ook rood-paarse verkleuringen in het been ontstaan. Als trombose niet tijdig herkend- of verwaarloosd wordt dan kan een bloedprop losschieten en in de bloedbaan komen. Hierdoor kunnen aderkleppen beschadigen of kan er een longembolie ontstaan. Beide aandoening zorgen voor bijkomende bij de aandoening horende symptomen.
Een trombosebeen is het gevolg van beschadigde aderkleppen. Bij deze vorm van chronische trombose is het been altijd gezwollen. Ook heeft men altijd last van vermoeide benen. Trombose kan overal in het lichaam ontstaan. Risicogevallen zijn mensen die een zware operatie hebben gehad of vrouwen na een keizersnede. Op elke plaats waar trombose ontstaat vindt men symptomen als bij het been. Heeft men trombose in de buik dan ontstaat hevige buikpijn, de buik zwelt op en de omgeving van de trombose voelt warm aan. Een trombose kan altijd chronisch worden als deze de aderkleppen beschadigd. Een trombose kan open wonden veroorzaken. Deze wonden zijn moeilijk te behandelen. Bij mensen die langdurig bedlegerig zijn wordt trombose door injecties voorkomen. Mensen met vernauwingen in de bloedvaten lopen een groter risico op trombose, meestal krijgen deze mensen bloedverdunnende medicijnen. Bij operaties mogen bloedverdunners niet genomen worden en is de kans op trombose groter.