De kop hecht zich in de regel aan de darmwand. Onder de kop bevindt zich de hals waarin de geledingen zich vormen, welke bijna volledig in beslag genomen worden door eierstokken. Aangezien de lintworm tweeslachtig is, bevatten de geledingen eveneens de mannelijke organen die bestemd zijn voor de reproductie. Er treedt dan ook zelfbevruchting op, zodat een volgroeide geleding een heleboel eitjes bevat. Na het loskoppelen worden de geldingen mee afgegeven aan deontlasting.
Bij de mens komen een tweetal soorten lintwormen voor, te weten: de varkenslintworm (Taenia solium) en de runderlintworm (Taenia saginata). De varkenslintworm komt maar zelden in westerse en islamitische landen bij mensen voor. In West-Europa wordt de varkenslintworm dan ook als verdwenen beschouwd.
In landen in West-Europa komt de runderlintworm in bepaalde landen nog wel veel voor, zoals in ons land (zo’n. 13.000 behandelingen elk jaar) in Nederland (ongeveer. 20.000 behandelingen) en in Duitsland (gemiddeld. 80.000 behandelingen). In overige landen, zoals Denemarken (rond de 1.000 behandelingen) is eveneens de runderlintworm als een zeldzaamheid te beschouwen.
Veel mensen denken nog altijd dat wanneer iemand veel gewicht verlies deze persoon een lintworm heeft. Dit is echter een misverstand. Behalve enkele vage maag- of darmklachten merkt men in de regel helemaal niet van de aanwezigheid van deze parasiet, behalve op het moment dat de geledingen van de worm met de ontlasting naar buiten komen. De lintwormcysten zijn echter gevaarlijker, met name in de hersenen.